Wat is brandpreventie?

Brandpreventie is een verzamelnaam voor alle maatregelen die worden genomen voor het voorkomen en beperken van brand alsmede alle maatregelen die worden getroffen voor het beperken van de schade en letsel ten gevolge van brand. Bij brandpreventie gaat het om het onderkennen van de risico’s op brand en daar actief oplossingen voor bedenken. Men neemt voorzorgsmaatregelen om brand te voorkomen. Uiteindelijk begint brandpreventie bij de mensen zelf.

Brandpreventie start bij de mens
Mensen nemen over het algemeen de risico’s waardoor branden kunnen ontstaan. Door de mensen te wijzen op de risico’s en duidelijk te instrueren hoe ze brand kunnen voorkomen kan men een belangrijke stap zetten in de brandpreventie. Ook bedrijven dienen aandacht te besteden aan het voorkomen van brand. Vooral bedrijven waar veel brandbare stoffen aanwezig zijn zullen in de Risico Inventarisatie en Evaluatie aandacht moeten besteden aan het risico op brand en in een plan van aanpak moeten beschrijven hoe men dit risico wil beperken, kortom brandpreventie. Een aantal begrippen zij belangrijk als het gaat om brandpreventie. Deze begrippen staan in onderstaande alinea’s, daarbij wordt gestart met de vraag: “wat is brand?

Wat is brand?
Brand is een vuur dat ongewenst is. Dit is een vrij algemene omschrijving van brand maar het is van belang om te weten dat men bij brandpreventie ongewenst vuur wil voorkomen. Bij brand ontstaat er een vuur dat men niet wenst op een bepaalde plek. Een kampvuur, is zolang het op de plaats blijft waar het hoort, geen ongewenst vuur en dus geen brand. Bij brand ontstaat meestal schade. Omdat brand een ongewenst vuur is gaat er tijdens een brand vaak materiaal verloren dat niet verloren had moeten gaan. Als men bewust een vuur maakt gebruikt men daarvoor een geschikte brandstof zoals kolen of hout.

Tijdens een brand zullen verschillende brandbare materialen in vlammen opgaan. Daar zitten materialen bij die niet schadelijk zijn voor de gezondheid maar er kunnen ook materialen verbranden die wel schadelijk zijn voor de gezondheid als ze in de atmosfeer terecht komen zoals asbest. Daarom wordt er ook vaak in het nieuws gewaarschuwd als er asbest tijdens een brand is vrijgekomen. In de volgende alinea is kort informatie weergegeven over verschillende brandbare stoffen.

Brandbare stoffen
Als men het risico op brand wil inventariseren in een Risico Inventarisatie en Evaluatie dan zal men ook moeten kijken naar de aanwezigheid van brandbare stoffen op de werkplek en binnen een bedrijf. Daar kan men in een brandpreventiebeleid aandacht aan besteden. Er zijn verschillende brandbare stoffen. Bijna alle stoffen zijn brandbaar alleen is de temperatuur waarbij een brand ontstaat per stof verschillend. Dit noemt men ook wel het vlampunt. Grofweg kan men de brandbare stoffen in drie hoofdgroepen indelen:

  • Vaste stoffen zijn stoffen die een solide massa hebben zoals hout, steenkool, karton en papier.
  • Vloeistoffen zijn stoffen die vloeibaar zijn. De vloeistof zal echter zelf niet ontbranden maar de dampen van de vloeistof wel. Denk hierbij aan aardolie of kerosine.
  • Gasvormige stoffen zijn stoffen die in een luchtmengsel aanwezig kunnen zijn. Een voorbeeld hiervan is aardgas.

Vlampunt
In de alinea hiervoor werden een aantal voorbeelden genoemd van brandstoffen en werd het woord vlampunt kort benoemd. Het is in het kader van brandpreventie niet alleen belangrijk om te weten wat brandbare stoffen zijn, ook het vlampunt is van groot belang. Het vlampunt van een stof is de laagste temperatuur waarbij een stof tot ontbranding kan worden gebracht als de stof in contact komt met een ontstekingsbron. Er zijn verschillende ontstekingsbronnen waaronder een vonk of een vlam. Ook een elektrische boog kan worden gebruikt als ontstekingsbron.

Hoe lager het vlampunt is van een stof hoe lager de temperatuur is waarbij de stof tot ontbranding kan worden gebracht. Kortom stoffen met een laag vlampunt brengen een groot risico op brand met zich mee. Bedrijven zullen daarom extra aandacht moeten besteden aan het voorkomen van open vuur en andere ontstekingsbronnen als er stoffen met een laag vlampunt aanwezig zijn binnen een bedrijf.

Branddriehoek
Er zijn een aantal voorwaarden nodig om een brand te kunnen laten ontstaan en om een brand in stand te kunnen houden. Dit zijn de volgende voorwaarden:

  • Brandstof
  • Zuurstof
  • Warmte/ ontstekingsbron

Deze drie aspecten dienen aanwezig te zijn voor een brand. Daarom kan men in de brandpreventie aandacht besteden aan deze drie factoren. Door één of meerdere factoren te elimineren wordt de kans op brand verkleind.

Voorkomen van brand
Bedrijven moeten er volgens de Arbowet alles aan doen om de werkplek voor werknemers zo veilig mogelijk te maken. Dat houdt ook in dat in de Risico Inventarisatie en Evaluatie aandacht moet worden besteed aan brandpreventie. Het belangrijkste daarbij is het wegnemen van de bron. Dit noemt men ook wel bronmaatregelen. Bronmaatregelen kan men in een bedrijf treffen door 1 of meerdere factoren van de branddriehoek te elimineren. Zo kan een bedrijf er alles aan doen om brandstof weg te nemen.

Vooral brandstoffen met een laag vlampunt zullen door het bedrijf verwijderd moeten worden. Als dat niet mogelijk is zal een bedrijf moeten voorkomen dat er een ontstekingsbron of ontstekingstemperatuur ontstaat. Een combinatie tussen deze factoren is ook mogelijk. De derde voorwaarde voor een brand is zuurstof. In de praktijk is het vaak moeilijk om de zuurstof weg te nemen of te beperken omdat er dan direct een levensgevaarlijke situatie ontstaat voor de mensen op de werkplek die uiteraard van zuurstof afhankelijk zijn.

Technische maatregelen
Bedrijven kunnen technische maatregelen treffen om brand te voorkomen, om brand tijdig op te merken en brand te bestrijden. Er zijn bijvoorbeeld installatietechnische voorzieningen die een bedrijf ter ontdekking, bestrijding en beheersing van een brand kan aanbrengen. Hieronder volgen een aantal voorbeelden:

  • Sprinklerinstallatie
  • Rookmelder
  • Brandmeldinstallatie
  • Rook- en warmteafvoerinstallatie

Het spreekt voor zich dat deze installaties goed moeten kunnen functioneren daarom moet een erkend installateur deze installaties aanbrengen. De installaties zullen daarnaast regelmatig moeten worden getest en gecontroleerd zodat deze installaties effectief hun werk zullen doen als er een brand ontstaat.

Overige brandbestrijdingsmiddelen
Mocht er toch een brand ontstaan dan zal men eerst voor de eigen veiligheid en de veiligheid van andere mensen moeten zorgen. Als de brand nog beperkt is kan men er voor kiezen om de brand zelf te blussen indien men daarvoor training heeft gehad. Er zijn verschillende blusmethoden die gehanteerd kunnen worden voor een brand. Deze blusmethoden hebben allemaal te maken met de eerder genoemde branddriehoek en pakken allemaal een factor aan van de branddriehoek  bijvoorbeeld het afkoelen van de (ontstekings-)temperatuur of het verwijderen van zuurstof. In het laatste voorbeeld kan men denken aan het plaatsen van een deksel op een pan als de ‘vlam in de pan is geslagen’. Als men echter een kleine brand wil blussen en men kan deze niet afsluiten met behulp van een deksel dan kan men een blusdeken gebruiken. Er zijn echter ook verschillende blusstoffen die men kan gebruiken voor het bestrijden van brand. Daarover lees je in de volgende alinea meer.

Blusstoffen
De eigenschappen van brandbare stoffen verschillen daarom zijn er ook verschillende blusstoffen ontwikkeld. De blusstoffen worden in drie groepen ingedeeld. Hieronder worden de blusstoffen genoemd en wordt per blusstof een voorbeeld gegeven ter illustratie.

  • Natte blusstoffen. Dit zijn vochtige blusstoffen waarvan water het bekendste voorbeeld is. Water koelt en het verdampte water zorgt voor stoomvorming dat de zuurstof verdrijft. Daarnaast is water heel goedkoop waardoor water in de praktijk veel wordt gebruikt als blusstof. Toch is water niet altijd ideaal omdat water heftig reageert op oliën en vetten. Daarnaast geleid water ook elektriciteit waardoor er elektrocutiegevaar kan ontstaan.
  • Droge blusstoffen. Dit zijn in tegenstelling tot natte blusstoffen geen vloeibare stoffen waarmee brand kan worden bestreden. De meeste droge blusstoffen zijn in poedervorm. Er is special bluspoeder ontwikkeld in verschillende categorieën zoals ABC-poeder, D-poeder en BC-poeder. Bluspoeder werkt over het algemeen snel en is niet gevoelig voor vorst. Daarnaast geleid poeder geen elektriciteit. Echter zorgt bluspoeder wel voor veel schade aan elektrische installaties.
  • Koolstofdioxide/ CO2. Dit wordt in gasvorm of in ‘sneeuwvorm’ gebruikt als brandblusstof. Door de CO2-blusser te gebruiken wordt de zuurstof verdrongen en op die manier de brand gedoofd. CO2-blussers worden in de praktijk veel gebruikt in omgevingen waar elektrische apparatuur, elektronica en mechatronica aanwezig is omdat deze blusmiddelen de schade voor deze technische installaties beperken. Een CO2-blusser is echter zuurstof verdringend en dat is ook het gevaar van deze blussers. In gesloten ruimten zorgt de CO2-blusser er voor dat de aanwezigheid van zuurstof wordt gereduceerd waardoor ook levende wezens zoals mensen en dieren te weinig zuurstof kunnen krijgen.

Zoals je gelezen hebt zijn er verschillende blusmiddelen. Uiteraard is het beter om een brand te voorkomen daarom dient veel aandacht te worden besteed aan brandpreventie. De aanwezigheid van blusmiddelen kan er echter wel voor zorgen dat de schade die ontstaat door een brand wordt beperkt. Mensen die met blusmiddelen zullen moeten werken in een geval van brand moeten wel weten wat ze moeten doen. Daarom is een training op het gebied van het gebruiken van blusmiddelen van groot belang. Net als bij brandpreventie draait ook het beperken van een brand voor een groot deel om kennis en inzicht.