Wat is een wig?

Een wig is een driehoekig blok waarmee men kan kloven of objecten kan vastklemmen. Het is een eenvoudig werktuig dan al heel lang door de mensheid wordt gebruikt. Een wig wordt ook wel een keg genoemd of keil en kan van verschillende materialen worden gemaakt. Een wig doet haar werking op basis van de wet van het hellende vlak. Hoe spitser of scherper de wig is hoe groter de kracht is die men kan uitoefenen. Een wig met een scherpe punt heeft een grotere splijtwerking dan een wig met een minder scherpe of minder spitse vorm.

Vorm van een wig
De vormgeving en het materiaal van de wig zijn van doorslaggevend belang van dit werktuig. De zijkanten van de wig moeten goed glad zijn zodat er weinig weerstand door wrijving optreed als de wig zich in het werkstuk beweegt. Daarnaast moet de punt van de wig ook scherp en hard (niet buigzaam) zijn. Verder speelt ook het materiaal van het werkstuk een grote rol. Er zijn materialen die voor veel weerstand en wrijving zorgen en er zijn materialen met minder weerstand. Dat heeft een effect op de snelheid waarmee de wig zich door een werkstuk kan bewegen.

De hoek van een wig
De hoek van de wig bepaald voor een deel ook de kracht die men kan uitoefenen. Een wig onder een hoek van 30 graden verdubbelt de kracht die wordt uitgeoefend op de dwarsrichting van het werkstuk. De kracht in de dwarsrichting is de kracht die op de breedte wordt uitgeoefend op het werkstuk en niet in de lengte, oftewel de diepte. Bij materiaal dat gemakkelijk gespleten kan worden lukt dat prima met een wig die bestaat uit een hoek van dertig graden. Bij materiaal dat moeilijk gespleten kan worden wordt met een wig met een hoek van dertig graden te weinig kracht uitgeoefend om het materiaal te splijten. In dat geval moet een wig worden gebruikt met een kleinere hoek oftewel een scherpere vorm.

Wig gebruiken voor splijten
Men kan een wig gebruiken voor het splijten van materiaal bijvoorbeeld hout. In dat geval maakt men gebruik van een wig die bestaat uit twee gladde vlakken. Deze twee vlakken vormen gezamenlijk een scherpe punt onder een hoek van 5 tot 20 graden. De punt van de wig kan men in een kleine opening aan de kopse kant van een houten blok plaatsen om vervolgens op het uiteinde van de weg een grote druk uit te oefenen. Als men dit doet dan zal de punt van de wig zich steeds verder door het hout bewegen. Omdat vanaf de punt de wig steeds wijder wordt spijt het hout uit elkaar. Deze methode hanteert men bijvoorbeeld bij het kloven van hout doormiddel van een kloofbijl. De kloofbijl heeft van de bovenkant gezien ook een wig-vorm. Door de bijl met kracht op een blok hout neer te laten komen gaat het hout splijten door de kop van de bijl.

In de kop van de bijl zelf is echter ook een wig geplaatst als er sprake is van een houten steel. In dat geval is de wig geplaatst aan de bovenkant van de bijl (of hamer) in de houten steel. Door dit te doen zorgt de wig er voor dat het hout van de steel splijt en daardoor in volume toeneemt zodat de steeldelen tegen de kop van de bijl of hamer aandrukken zodat deze stevig is vastgeklemd. De wig haalt men er echter niet uit want als men dat zou doen komt de steel weer los te zitten in de kop van de bijl of hamer.

Vastwiggen en opwiggen
Men kan een wig ook gebruiken voor vastwiggen of opwiggen. Hierbij maakt men gebruik van een wig die bestaat uit een rechthoekige driehoek. Hiervan is één hoek 90 graden. Er zijn verschillende soorten wiggen die men kan gebruiken voor opwiggen of vastwiggen. Men maakt het onderscheid tussen leidzame en niet leidzame wiggen. Leidzame wiggen bevatten een lange schuine zijkant en hebben daardoor een grote stompe hoek bij het brede gedeelte, aan de punt bevind zich een scherpe hoek. Bij niet leidzame wiggen is de schuine zijkant korter. Verder zijn er ook nog duwwiggen of trekwiggen. Een wig heeft over het algemeen een andere hardheid dat de materialen die doormiddel van wiggen wordt vastgezet.